VROM
CHRISTENUNIE - fractie Tweede Kamer
Esmé Wiegman-Van Meppelen Scheppink – Inbreng
Onderwerp: Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PbEU L 312) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn afvalstoffen)
Kamerstuknr.: 32392
Datum: 8 juli 2010
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven de doelstelling om te komen tot een efficiënter gebruik van hulpbronnen en dat preventie om te voorkomen dat afvalstoffen ontstaan een belangrijk middel daarvoor is. Deze leden hebben de volgende vragen.
Nuttige toepassing (artikel 1, onderdeel A)
Om niet meer als afvalstoffen te worden aangemerkt moeten afvalstoffen een behandeling voor nuttige toepassing ondergaan, waaronder mede wordt verstaan een recyclingsbehandeling, en te voldoen aan in een procedure voor regelgeving met toetsing vast te stellen criteria. Deze criteria moeten onder andere voldoen aan de voorwaarde dat het gebruik van de stof over het geheel genomen geen ongunstige effecten heeft voor het milieu of de menselijke gezondheid. Genoemde leden vragen of deze voorwaarde ook betekent dat er geen sprake meer kan zijn van nuttige toepassing als er voor een afvalstof over de hele levenscyclus gezien een andere nuttige toepassing is die nog gunstiger is voor het milieu en/of de menselijke gezondheid. Genoemde leden doelen hierbij op de nuttige toepassing door recycling in plaats van nuttige toepassing van restwarmte bij verbranding in AVI’s.
Recycling groente-, fruit en tuinafval (artikel 1 onderdeel Q)
De voorgestelde formulering van artikel 10.21, tweede lid, van de Wet milieubeheer strekt ertoe artikel 11, eerste lid, tweede alinea, van de richtlijn inzake recycling te implementeren. De woordcombinatie «recycling van hoge kwaliteit» in de richtlijntekst is in artikel 10.21, van de Wet milieubeheer blijkens de memorie van toelichting «vertaald» als «recycling», zonder de toevoeging «hoge kwaliteit», aangezien er alleen maar sprake kan zijn van recycling, als deze van hoge kwaliteit is. Genoemde leden vragen waarom dat inherent is aan het begrip recycling en wat de motivatie is geweest van de opstellers van de richtlijn om dit toch nader te specificeren. Deze leden vragen of haalbaarheid hetzelfde is als het behalen van hoge kwaliteit.
Genoemde leden constateren dat in de thans geldende formulering van artikel 10.21, tweede lid van de Wet milieubeheer ervan uit wordt gegaan dat GFT-afval “in ieder geval” afzonderlijk wordt ingezameld. In de nieuw voorgestelde formulering staat echter dat de gemeenteraad daartoe kan besluiten. Deze leden vragen waarom de formulering op dit punt is aangepast en wat dit concreet zou kunnen betekenen voor de recycling doelen als een substantieel aantal gemeenten zou stoppen met de inzameling van GFT.
Gemeentelijke zorgplicht voor afvalinzameling en -verwerking
De inzameling van het huishoudelijk afval behoort op basis van artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer tot de wettelijke zorgplicht van gemeenten. De verantwoordelijkheid voor de verwerking van het ingezamelde afval is echter niet in de wet geregeld. Genoemde leden vragen waarom hiervoor niet is gekozen aangezien de Europese kaderrichtlijn zich uitstrekt tot afvalbeheer in brede zin. Deze leden constateren dat het niet noemen van de verwerking in de praktijk leidt tot juridische processen en tot rechtsonzekerheid voor gemeenten die beslissingen moeten nemen over de organisatie van de afvalinzameling en –verwerking,
Deze leden wijzen ook naar jurisprudentie op dit punt (Hof Den Haag 15 december 2009, AVR-Afvalverwerking B.V./gemeente Westland en N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland, LJN: BK6928 alsmede Landkreise arrest Europees Hof van Justitie.). Om te voorkomen dat gemeenten worden geconfronteerd met juridische procedures waarin het recht tot het verwerken van het afval wordt betwist geven genoemde leden in overweging artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer zo aan te passen dat ook de afvalverwerking onder de zorgplicht van gemeenten wordt gebracht
Afvalbeheerplan en afvalpreventieprogramma
Genoemde leden onderschrijven het voornemen om het per 12 december 2013 verplichte afvalpreventieprogramma te integreren in het afvalbeheerplan. Deze leden zien hiervoor niet alleen praktische redenen, maar zien hierbij ook kansen voor een integrale aanpak van het afvalbeleid dat zich ontwikkeld tot een beleid voor de hele materiaalketen. Zij vragen hoe dit voornemen zich verhoudt met de verlengde geldigheidsduur van het recent vastgestelde afvalbeheerplan (van 4 naar 6 jaar) welke ook in dit wetsvoorstel wordt meegenomen. Genoemde leden constateren dat er het voornemen is om het huidige afvalbeheerplan tussentijds te wijzigen om te voldoen aan de verplichting voor een afvalpreventieprogramma. Deze leden vragen waarom er niet voor is gekozen om het afvalbeheerplan eerder integraal te herzien tegelijk met de vaststellen van het afvalpreventie deel.
Middels artikel 1 onderdeel E wordt artikel 10.3 van de Wet Milieubeheer zo gewijzigd dat daaraan wordt toegevoegd dat het afvalbeheerplan moet voldoen aan het bij of krachtens de kaderrichtlijn afvalstoffen daaromtrent bepaalde, met inbegrip van hetgeen bij of krachtens die richtlijn is bepaald met betrekking tot afvalpreventieprogramma’s. Genoemde leden constateren dat artikel 10.7 reeds criteria bevat voor de inhoud van het afvalbeheerplan. Zij vragen waarom er niet is aangesloten bij dit artikel zodat er één duidelijke vindplaats is van de inhoudelijke criteria. Deze leden geven om dezelfde reden in overweging om de criteria ook integraal op te nemen in dit artikel van de Wet Milieubeheer.
Gescheiden inzameling van afvalstoffen
De richtlijn bevat een verplichting tot gescheiden inzameling per 2015 van papier, glas, metaal en kunststof. Genoemde leden vragen wat dit concreet betekent voor initiatieven op het gebied van nascheiding. De enige ruimte die lijkt te worden geboden is het criterium van uitvoerbaarheid. Genoemde leden vragen of onder uitvoerbaarheid ook valt dat gescheiden inzameling niet verplicht is als het weliswaar uitvoerbaar is op technisch, milieu en economisch vlak maar de optie van nascheiding beter of even goed uitvoerbaar is.
In het voorgestelde artikel 10.29 (voor huishoudelijk afval) en artikel 10.47 (voor bedrijfsafval) in de Wet Milieubeheer wordt gesproken over de verplichting tot het gescheiden inzamelen, niet gemengd met afvalstoffen en materialen die niet dezelfde eigenschappen bezitten. Genoemde leden vragen wat dit betekent voor de reeds bestaande praktijk van nascheiding van metalen en kunststof verpakkingen, en de verdere toepassing van nascheiding of combinaties van bronscheiding en nascheiding.
Werking van producentenverantwoordelijkheid.
In het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid van producentenverantwoordelijkheid geregeld via artikel 10.17 van de Wet Milieubeheer. In het gewijzigde lid 2 staat dat de organisatorische en financiële verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk aan de producenten kan worden opgedragen. Genoemde leden vragen of de toevoeging “of gedeeltelijk” niet te veel de weg open laat voor onduidelijkheden, discussies en procedures, zoals deze plaats hebben gevonden op het terrein van verpakkingen en eerder rond wit- en bruingoed. Genoemde leden pleiten voor een eenduidige vorm van producentenverantwoordelijkheid waarbij de afvalbeheerkosten via de productprijs tot uitdrukking komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten